Stilte is de beste voeding voor de ziel

Mei 2005

Het is warm en de lucht van de brandende kaarsen hangt zwaar onder de balken van de houten kapel. Een voor een sluipen de zusters in haar blauwe habijt binnen. Ze buigen richting de ikoon van Maria. In het schemer zoeken ze een meditatie bankje en gaan zitten. Als ik mijn ogen dicht doe, weet ik niet hoeveel zusters binnen gekomen zijn, zo geluidloos bewegen zij zich door de ruimte.

De zusters leven in stilte. Om Gods lof te zingen, doen ze viermaal per dag haar mond open. Met elkaar praten ze op zondagavond tussen de hoofdmaaltijd en het toetje. Verder zwijgen de zusters en maken zo min mogelijk geluid.

De uiterlijk stilte, le silence extérieur helpt om de innerlijke stilte, le silence  intérieur te vinden, zeggen de zusters. Ik hoop het. Ergens het afgelopen jaar is de stilte me ontglipt. Het eerste half jaar toen ik ziek was, was zij er soms nog, maar sinds ik weer werk kan ik de rust niet meer vinden. Het ligt niet alleen aan de pubers thuis of het vele werk in de kerk. Ik ontloop de stilte, want ik ontloop mezelf .

Stilte kan je overvallen, bij zonsondergang aan het strand, als je met een kind op schoot zit of wanneer de laatste noten van het koor wegsterven onder de gewelven van een kerk. Ik wil de stilte terug in mijn leven daarom ben ik hier.

Een maandlang zal ik leven als de 45 zusters in deze Zwitserse communiteit. Ik zal me oefenen in stilte. Op de eerste en de derde dag zal ik een gesprek hebben met de gastenzuster, daarna nog eenmaal in de week.

De eerste dagen waren makkelijk. Alles was nieuw. Ik keek mijn ogen uit tijdens het gebed in de kapel, aan tafel in de refter en bij het werken in de tuin. In mijn vrije tijd zat ik uren te lezen op mijn eigen kamer.

Na een paar dagen kreeg ik behoefte aan praten. Ik was met mijn hoofd in Nederland. Ik miste de kinderen en ik wilde mijn man opbellen om te vertellen wat ik beleefd had. Ik deed ’s nachts geen oog dicht. Inwendig liep ik voortdurend commentaar te geven op alles wat er het afgelopen jaar gepasseerd is en op  iedereen die mijn pad gekruist heeft. Ik haat de stilte.

Ik realiseerde me dat de uiterlijke stilte zo zijn doel voorbij schiet. Ik pakte mijn dagboek en begon te schrijven. In het begin schreef ik alles door elkaar. Het verdriet over de ziekte, de ervaringen in het klooster, de zorg om de kinderen, de boosheid op een lastige collega en het verlangen voor de toekomst. Als ik niet slapen kan, schrijf ik, dat ik niet slapen kan.

Na een week ben ik leeg. Voor het eerst slaap ik als een roos. Ik geniet van het ritme van bidden en werken met de zusters. . 45 vrouwen in een kapel, die allemaal de stilte minnen. Mijmerend over de stilte bedenk ik, dat je maar een mens nodig hebt om de stilte te doorbreken, maar je hebt alle aanwezigen nodig om de stilte te handhaven.

De kapel is spaarzaam verlicht. Er zitten kleine smalle ramen als kieren tussen de houten planken. Het zonlicht laat door het gekleurde glas alle kleuren van de regenboog op het wollige tapijt zien. De kaarsen branden. Ik verwelkom de stilte als een oude vriend in mijn bestaan. Vriendschappen zijn als wijnen. Hoe ouder hoe smaakvoller. Zwijgend zit ik op mijn bankje. Eerst hielp de uiterlijke rust om de innerlijke rust te vinden. Nu is het andersom. Van binnen stil, kan ik roerloos zitten.

Na de maand bij de zusters in Grandchamp viel het niet mee de verstilling vast te houden. Maar het verlangen bleef om de stilte regelmatig te zoeken. Gaandeweg heeft  de behoefte aan stilte zich in mij genesteld. Ze is in mijn bloedsomloop gekomen en toch  ontdek ik de stilte steeds als nieuw.

Comments

  • Anne-Berit
    November 30, 2017

    Mooie blog Reintje

    reply
  • Gerda Patist
    December 11, 2017

    Prachtig.

    reply

Post a Comment